Website van $boomnaam$
Gerritje Harmensdr Meulenaar
Gerritje Harmensdr Meulenaar,
geb. op 10-05-1702 te Huijsen; Koptienden Eerste 1720-22,
ged. doopsgezind in 1736 te Aangekomen; Doopsgezinde Gemeent (DTB-9),
AALTJE LAMBERTSZ; getr. 02-08-1726; Pro Deo ??,
ovl. op 02-11-1771 te Huijsen; Boek 9, Doopg.Gem; Koptienden Laatste: 1,
begr. op 08-11-1771 te Huijsen; DTB-7-Grafboek: Classis f 3,-,
, -
HET WEESKINDT VAN HARMEN TIJMONSZ gent: GERRETIE HARMENS
Huizen Koptienden (1720-22 1737-22):
1720-22: v. Harmen Tijmensz 6 cop 1/4
1737-22: op Jan Jansz Prinsz 6 cop 1/4
-
ONA-3722A025; 14-08-1708: Testament Hendrik Willemsz Boom en Reijntje Gerrits echteluijden binnen Huijsen. Aan hun zoon Willem Hendricksz Boom pre-legateren zij f 200,- voor zijn langdurige en getrouwe diensten. Dit bedrag moet later
afgetrokken worden van de totale waarden van al het Timmer, Pomp Rademaeckers en draaij gereedschap. Tevens worden tot erfgenamen benoemd, naast genoemde Willem Hendricksz Boom, Gerrit Hendricksz Boom en aan Gerritje Harmens, nagelaten kind van
haar dochter Marritie Hendricksz Boom verwekt bij Harmen Tijmensen, elk zijn gerechte 1/3 portie, waarbij haar meer gemelde zoon Willem Hendricksz Boom zal krijgen de grutterij met den aancleven van dien nevens het huijs en de hoffstede door
haar jegenwoordig bewoond. te aanvaarden voor een bedrag van f 1800,-. In presente van Leendert Jansz Vergoes en Claas Jelisz Huijsman
-
ORA-184-3176; Op huijden den 04-10-1709 compareerde in judicio Harmen Tijmensz weduwnaar van Marritje Hendricks te kennen gevende dat sijn voorn huijsvrouw nagelaten heeft een doghtertje genaemt Gerritje Harmens eghtelijck bij hem comparante
geteelt, en nademael hij wel genegen was ombijsondere redenen aen 't selve sijn voorn kint te doe bewijs van moeders nagelaten goederen, Soo verclaerde hij compt dienaengaende met Hendrick Willemsz Boom, Wijchert Jacobsz en Jacob Tijmensz als
vooghden over 't voorn sijn kint mede comparerende overeengekomen en accoord te sijn op navolgende wijze, namentlijck Datte hij compt aen sijn voorn kint in voldoeninge als voren soude bewijsen gelijck hij bewijst mitsdesen een somme van f 700
als mede een silver tuijgh en een silveren lepel enz.
-
ORA-184-3217A003; 10-01-1721: Scheiding en deling goederen metter dood ontruijmt bij Hendrik Willemsz Boom en Reijntje Gerrits in leven egteluijden binnen den Dorpe Huijsen, gedaan maken bij Jacob Tijmensz en Aart Gerritsz Coppen als voogden
over:
- 't minderjarige kint van Marritje Hendriks Boom genaamt Gerritje Harmens ter eenre, ende
- Gerrit Hendriksz Boom (4 kinderen) ter ander zijde
zijnde kinds kint, en soon van de voornoemde Hendrik Willemsz Boom en Reijntje Gerrits volgens testament Nots. Jan Nagtglas binnen Naarden 29-01-1716: huizen, f 1.688,- land, koeien
-
ORA-184-3218A048;12-04-1727: Gerrit Hendriksz Boom, soon van wijlen Hendrik Willemsz Boom en Reijntje Gerrits,
- alsmede Gerritje Harmens meerderjarige nagelaten dochter van Marritje Hendriks Boom, die een dogter was van de voorsz: Hendrik Willemsz Boom en Rijntje Gerrits, en sulks te samen enige soon, dogtersdogter en universele erffgenamen van
genoemde overleden personen. Verwijzing naar Testament dd 29-01-1716 bij Nots Jan Nagtglas tot Naarden. Volgt verdeling van 2 huijsen .
- Gerrit Hendriksz Boom is door verval van nering, misfortuijn en groote familie van kinderen gebragt tot uijtterste armoede (Zie A049)
-
ORA-184-3178; 12-10-1730: Gerritje Harmens, mitsgaders Pieter Melsz Boor, Jan Vergoes, Jan Willemsz Boer en Es Jansz van Steenwijk welke 4 voogden over Tijmen Harmensz, wesende de voorn. Gerritje Harmens en Tijmen Harmensz de enige nagelaten
kinderen van wijlen Harmen Tijmensz, en verklaarden deselve comparanten na voorgaande ondersoek bevonden te hebben dat den boedel van wijlen Harmen Tijmensz belast is met so veel schulden, dat de crediteuren uijt de voorz boedels effecten niet
ten volle sullen kunnen werde betaalt, waaromme sij lieden comparanten verklaarden den voorz boedel bij desen te repudieren (verwerpen van de erfenis) ten profijte van de gemene crediteuren van de gem: Harmen Tijmensz en verzoeken tot curateurs
over de boedel aan te stellen Pieter Melsz Boor en Jan Vergoes
-
ONA-3731A076; 21-10-1730; Testament van de zieke Tijmen Harmensz 19 jr wonende tot Huijsen, verklaarde dat als hij voor zijn 25e jaar zonder kinderen komt te overlijden dat dan de crediteuren van de boedel van wijlen zijn vader Harmen Tijmensz
afgewikkelt moet worden. Dat van het resterende deel aan zijn halfzuster Gerritje Harmens of haar eventuele na te laten kind/kinderen. Daarnaast heeft hij Jan Vergoes en Tijmen Jacobsz zijn ooms als executeur-testamentair aangewezen . In huis
van Jacob Tijmensz in aanwezigheid van Hendrick Gerritsz Louwe en Willem Lambertsz Vos
-
Huizen-DTB-13-Impost op Trouwen; 27-11-1737: Jan Jansz Prins met Gerritje Harmens: f 6,-
-
ORA-3178; 29-05-1739: Willem Gerritsz Boom moet betalen f 40 voor begaene Hostiliteijten aan desselfs huijs, trekkende een bloot mes enz. sulx Gerritje Harmensz huijsvrouw van Jan Jansz Prins hem daer soo siende bestrafte en bekeef, gelijk ook
Soetje de huijsvrouw van Gijsbert Jacobsz Glijn
-
ORA-184-3219; 28-04-1741: Jan Jansz Prins in huijwelijk hebbende Gerritje Harmens, welke bij Testament gepasseert voor Hendrik Thierens Nots op den 05-02-1741 de eenige en universele ge-institueerde erfgenaam is van haren halven broeder Tijmen
Harmensz die op den 8 daaraanvolgende alhier tot Huijsen is komen te overlijden, sijnde de comparanten woonagtig binnen dese dorpe Huijsen gevende sij lieden te kennen dat Monsrs. Jan Vergoes en Pieter Melsz Boor voogden waren over voorn:
Tijmen Harmensz tot hij in 1738 (geboren 1713) meerderjarig is geworden, bij dese verantwoording afleggen: Een obligatie van f 1.500 d.d. 06-09-1672; Geld van f 200
.

tr. op 27-11-1737 te Huijsen; Impost 27-11-1737: f 6,-
met

Jan Jansz Prins Kleine, zn. van Jan Lambertsz 184-3218A88;09-05-1733 Prins de Oude en Jannetje Jans Cleijnen,
geb. op 15-05-1700 te Pinkster-dinsdag; Boek 9, Doopsg.G,
ged. doopsgezind in 1723 te Aangekomen Doopsg. Gem.; Paaschen,
ovl. op 22-09-1780 te Huijsen,
begr. op 22-09-1780 te Huijsen; Pro Deo,
, -
JAN JANSZ / JANSE PRINS
Huizen Koptienden (1737-23 1781-23):
1737-23: v. weeskind van Harmen Tijmensz 6 kop 1/4
- = Geertje Harmens
t/m 1746-23: Situatie: 6 kop 1/4
- Verkregen van onbekende 2 kop 1/2
1647-23: Situatie: 1 Spt 3/4
1751-21: v. Jan Lambertsz Prins de Oude 2 kop 1/4
- Situatie: 1 Spt 3 kop
1782-23: op De Wed. Jan Lamberts Prins 1 Spt 3 kop
-
Huizen-DTB-12-Impost op Trouwen; 02-08-1726: Jan Jansz Prins met Aaltje Lamberts: Pro Deo
-
Huizen-DTB-20-Grafboek; 12-01-1737: Aaltje Lammerts huijsvr. v. Jan Jansz Prins
-
Huizen-DTB-13-Impost op Begraven; 17-01-1737: Aeltje Lamberts: Pro Deo
-
Huizen-DTB-13-Impost op Trouwen; 27-11-1737: Jan Jansz Prins met Gerritje Harmens: f 6,-
-
ORA-184-3178; 20-12-1737: Tot voogden over de nagelaten minderjarige kinderen van wijlen Aeltje Lamberts Keijer egtelijk verwekt door Jan Jansz Prins werden gestelt Willem Keijer en Goossen Gerritsz Net
-
ORA-184-3178; 10-01-1738: Akte van bewijs. Jan Jansz Prins weduwnaar van Aeltje Lamberts Keijer ter eenre en Willem Keijer en Goossen Gerritsz Net als voogden over de minderjarige nagelaten kinderen, wetende dat 1e comparant een 2e huwelijk
wenst, zijn overeengekomen: f 300, enkele sieraden, kost en opvoeding
-
ORA- 184-3178; 29-05-1739: Willem Gerritsz Boom moet betalen f 40 voor begaene Hostiliteijten aan desselfs huijs, trekkende een bloot mes enz. sulx Gerritje Harmensz huijsvrouw van Jan Jansz Prins hem daer soo siende bestrafte en bekeef,
gelijk ook Soetje de huijsvrouw van Gijsbert Jacobsz Glijn
-
ORA- 184-3219; 28-04-1741: Jan Jansz Prins in huijwelijk hebbende Gerritje Harmens, welke bij Testament gepasseert voor Hendrik Thierens Nots op den 05-02-1741 de eenige en universele ge-institueerde erfgenaam is van haren halven broeder Tijmen
Harmensz die op den 8 daaraanvolgende alhier tot Huijsen is komen te overlijden, sijnde de comparanten woonagtig binnen dese dorpe Huijsen gevende sij lieden te kennen dat Monsrs. Jan Vergoes en Pieter Melsz Boor voogden waren over voorn:
Tijmen Harmensz tot hij in 1738 (geboren 1713) meerderjarig is geworden, bij dese verantwoording afleggen: Een obligatie van f 1.500 d.d. 06-09-1672; Geld van f 200
-
ORA-184-3179; 03-08-1742: Tot voogden over minderjarige kinderen van wijlen Wijmpje Jans Prins egtelijk aan haar verwekt door Hendrik Bransen werden gestelt Jan Jansz Prins en Jacob Jansz Prins
-
ORA-184-3179; 25-01-1743: Tot voogden over Lambertje Lamberts Prins minderjarige dochter van beijde wijlen Lambert Jansz Prins en Teuntje Tijmen Claasz gestelt Jan Vergoes en Jan Jansz Prinsz
-
ORA-184-3201A173; 26-04-1743: Marritje Lamberts Prins meerderjarige ongehuwde dogter en wijders Jan Vergoes en Jan Jan Prins als gestelde voogden over Lambertje Lamberts Prins, welke Marritje Lamberts Prins en Lambertje Lamberts Prins de eenige
kinderen en erfgenamen sijn van Lambert Jansz Prins en Teuntje Tijmen Claaz in Leven egtelieden, hebben vercogt aan Jan Rutten Timmer een huijs en erve gelegen binnen desen dorpe belent Andries Brummel ten nrdn en Willem Dirksz ten sudn voor f
1.324
-
Naarden-OAH-002; Folio 016v en 17; 18-02-1763: Jan Jansen Prins en Gerrit Tijmensen Diacenen Mennonite Kerk; Overeenkomst gemengde huwelijken over verdeling kosten bij armoe en chirurgijn
-
Huizen-DTB-7-Grafboek; 22-09-1780: Jan Janszen Prins: Pro Deo
-
Huizen-DTB-14-Impost op Begraven; 22-09-1780: Jan Janz Prins: Pro Deo
,
tr. (1) op 02-08-1726 te Huijsen; Pro Deo
met Aaltien Lamberts Kaaijer, dr. van Lambert Willemsz Kaijer en Aefje Lamberts ,
geb. op 06-04-1703 te Huijsen,
ged. Gereformeerde Gemeente op 06-04-1703 te Huijsen,
184-3178; 20-12-1737,
ovl. op 12-01-1737 te Huijsen; DTB-20,
begr. op 17-01-1737 te Huijsen; Pro Deo,
, -
Huizen-DTB-12-Impost op Trouwen; 02-08-1726: Jan Jansz Prins met Aaltje Lamberts: Pro Deo
-
Huizen-DTB-20-Grafboek; 12-01-1737: Aaltje Lammerts huijsvr. v. Jan Jansz Prins
-
Huizen-DTB-13-Impost op Begraven; 17-01-1737: Aeltje Lamberts: Pro Deo
-
ORA-184-3178; 20-12-1737: Tot voogden over de nagelaten minderjarige kinderen van wijlen Aeltje Lamberts Keijer egtelijk verwekt door Jan Jansz Prins werden gestelt Willem Keijer en Goossen Gerritsz Net
-
ORA-184-3178; 10-01-1738: Akte van bewijs. Jan Jansz Prins weduwnaar van Aeltje Lamberts Keijer ter eenre en Willem Keijer en Goossen Gerritsz Net als voogden over de minderjarige nagelaten kinderen, wetende dat 1e comparant een 2e huwelijk
wenst, zijn overeengekomen: f 300, enkele sieraden, kost en opvoeding
.

Uit dit huwelijk:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Marretje*1739 Huijsen; Boek 9, Doopsg.G. †1797 Huijsen; Doopsg.Gem.Huizen-9 57
Tijmen*1743 Huijsen; Doopsg.Gem.Huizen-9    
Lammert*1741 Huijsen; Doopsg.Gem.Huizen-9 †1796 Huijsen; Doopsg.Gem.Huizen-9 55